Heel vroeg uit de veren vandaag, en om 7 uur ontbijt. We nemen immers de ferry naar Fierze, en we moeten daar best al iets over 8 uur zijn. De zoon des huizes rijdt onze auto naar de weg (het stenen pad naar ons logement is zeer pittoresk en steil) en vanaf daar is het weer aan ons om verder te hotsen. De weg slingert zich op en neer, over een brug (waar een paard met veulen ons slaperig staan aan te kijken) en dan naar omhoog. We stoppen even op een parking waar een soort parkeerwachter in een aftandse mercedes staat, naast een hokje met slagboom. Als ik uitleg dat we naar de Berisha ferry willen, steekt hij zijn hand op, zegt iets in vloeiend Albanees – althans dat denken we – en grijpt naar zijn gsm. We beginnen al te vrezen dat we de verkeerde aangesproken hadden, als hij teken doet dat we mogen doorrijden. Blijkbaar had hij naar boven gebeld om te vragen of er nog plaats was voor de wagen.
Helemaal boven stopt de weg en begint een 500 m lange tunnel, uitgehakt in de rotsen. Wij mogen er niet doorrijden, aangezien we zonder wagen de ferry nemen. En gelukkig maar! Aan de andere kant van de tunnel komen we in een soort haventje waar het een drukte van jewelste is. Auto’s, minibusjes, jeeps, pickups, alles staat door elkaar en probeert naar goede Albanese gewoonte als eerste op de ferry te geraken. De auto’s moeten er achteruit oprijden, zodat ze er vooruit af kunnen, en dat leidt tot bijzonder boeiende taferelen van chauffeurs die zich in onmogelijke ruimtes moeten wringen en de bemanning die duidelijk zelf niet met de auto rijdt en denkt dat auto’s plooien ergens middenin en smaller worden als het gat te smal is.
Maar dan zijn we vertrokken. Helemaal boven op de ferry was geen plaats meer, maar we waren wel vroeg genoeg voor een bankje aan de zijkant. Gelukkig maar, de boot zit afgeladen vol, en mensen installeren zich overal op de vloer om toch maar te kunnen zitten gedurende de 2,5 uur durende tocht.
En die is wonderlijk. We varen over een heel lang gletsjermeer tussen de woeste bergtoppen, het lijken wel de noorse fjorden. Het water heeft een surrealistische turkooizen kleur en op sommige toppen ligt zelfs nog wat sneeuw. We kijken onze ogen uit.
Als we uiteindelijk aankomen in Fierze, blijkt er niets in de buurt te zijn. De meeste reizigers worden opgepikt met minibusjes. Oorspronkelijk was dat ook voor ons het plan, we zouden naar Valbona gebracht worden en dan vandaar te voet de bergpas naar Theth oversteken. Helaas, maar achteraf gezien, gelukkig, hebben we onze reisplannen aangepast. Mijn rug speelt regelmatig nog op en vooral, het is hier elke dag 38 graden in de schaduw. Hoeveel dat in de zon is, wil ik zelfs niet weten.
De terugtocht is veel rustiger, want er zit veel minder volk op en we vinden plaats op het bovendek waar een stevige wind voor wat verkoeling zorgt.
Rond 15u30 zijn we weer waar we vertrokken. We wandelen de tunnel uit en… constateren dat onze auto helemaal ingesloten staat. Er is nog een smalle opening, maar volgens mij te smal om er met de auto door te kunnen. Hans besluit om het toch te proberen en manoeuvreert zich zo goed en zo kwaad als het gaat in een positie die hopeloos is: het gat is te smal. Er komt een parkeerwachter helpen, alweer in vloeiend Albanees, en dan nog een en nog een… Ook zij geraken er niet uit. Waarop een van de mannen verdwijnt en terugkomt met … de sleutel van de wagen die in onze weg staat!?
We dodderen dan maar weer de berg af , terug naar guesthouse Borealis waar we logeren. Het is even warm genoeg geweest voor vandaag. Een verfrissende douche en een half uur airco, en we kunnen er weer tegen: klaar voor een lekkere, en zeeeeer uitgebreide maaltijd met een glaasje wijn.