Paradiso in Montecuccino

Vanmorgen –halleluja- een grijze lucht en een knisperend frisse 25 graden. We herademen als we met pak en zak onze auto terug opzoeken. Eindelijk relatieve koelte. Er staat vandaag weer een autorit op het programma naar Barberino da Mugello (ergens een beetje boven Firenze). We hebben er geboekt in Agriturismo Rimaggiori. Maar eerst houden we even halt in Ferrara. 

Ferrara is een rustig renaissancestadje met een centrum dat zo goed als autovrij is. Het is er ook relatief vlak, en dat uit zich in een horde fietsers die doet denken aan de Gentse binnenstad. Het stadje is goed geconserveerd en het is er aangenaam wandelen. Na een paar dagen flirten met de 40 graden is 30° plots een aangenaam gevoel. Er is een gigantische kathedraal en een castello midden in de stad. De kathedraal is echter gesloten en voor een bezoek aan het castello passen we dit keer maar: het zwembad in onze agroturismo lonkt.

Verder dan maar, richting Firenze. Opeens een ‘lichtreclame’ boven de autosnelweg die ons in vloeiend Italiaans allerlei info geeft. Alleen is het een beetje giswerk wat het allemaal betekent: coda, incidente, ritardo… we komen er uiteindelijk uit dat er waarschijnlijk vertraging en file is ten gevolge van een ongeluk. Vele km zien we geen enkel obstakel en dan plots, een stilstaande file zo ver als het oog reikt. De voorzienigheid staat vandaag gelukkig wel aan onze kant: wij rijden net ter hoogte van een afrit. We laten de autosnelweg voor wat hij is en vervolgen onze route via de gewone weg. Nog 40 km te gaan, dat moet lukken. We kronkelen ons door de laatst bochten in Emilia-Romagna en komen tenslotte aan in Toscane. De Agriturismo ligt in Barberino di Mugello op de Via per Montecuccino. Die weg kent onze gps niet, maar het gehucht Montecuccino gelukkig wel. Het zal dus wel op de weg ernaartoe liggen. We kronkelen en kronkelen en beginnen sterk het vermoeden te krijgen dat we hopeloos verloren gereden zijn, als er opeens een bordje met een pijl staat: nog een beetje rechtdoor. Een paar tientallen kronkels verder: nog een bordje, en dan eindelijk, na nog zo’n veertig bochten: de inrit. Opnieuw vijf minuten kronkelen (de mensen hebben hier een serieuze oprit!) op een heeeel smal weggetje  en we zijn er. Een mooi opgeknapt huis, een terras met uitzicht over een immense vallei en een hemelsblauw zwembad. Dat laatst ziet er zo appetijtelijk uit dat we meteen ons zwemgerief aantrekken en ons volledig laten gaan in een waterfrisbeegevecht.

Paolo, zoon van de eigenares, laat ons in grappig gebroken Engels weten dat we er ’s avonds kunnen blijven eten, een aanbod waar we graag op ingaan gezien de grote mate van afgelegenheid. Aan tafel worden we bediend door de ‘mamma’ die vloeiend Italiaans spreekt. Het zorgt voor een soort Babylonische spraakverwarring want ons Italiaans stelt niks voor (waarom heb ik toch Spaans gevolgd?). Enfin, we bestellen: antipasto en spaghetti, en dan komt Paolo voor de eventuele carne, of dat is toch wat we uit de uitleg van het dametje opmaken. En dan is daar die antipasto: een volledige (grote!) schotel salami en hesp, een even grote schotel met allerhande geroosterde en belegde broodjes en een schaal met iets wat lijkt op spaghettisaus, maar dan met een veel vastere structuur: lekker, maar veel. Als we een beetje overlaten, we weten immers dat er nog pasta volgt, komt het dametje vragen of we het niet lekker vinden. Jawel, maar het is een beetje veel, proberen we haar duidelijk te maken. Zonder veel succes, ze draait zich beslist om en vindt duidelijk dat we alles moeten opeten. Ok, tweede poging dan maar. Iedereen neemt nog wat bij, maar zelfs dan lukt het ons niet om alles op te eten. Uiteindelijk komt de kleinzoon de schotel afruimen. Dan de spaghetti: in Italië krijg je daar meestal niet zo heel veel van, is ons gezegd. Tot de schotel komt: een gigantische berg dampende spaghetti. Overheerlijk, maar zo veel! Met heel veel doorzettingsvermogen worstelen we ons door deze schotel. Wanneer Paolo komt vragen of we nog vlees willen, moeten we passen, al was het bij Hans niet van harte. Aan de tafel naast ons zagen we de steak passeren en hij zag er heel erg lekker uit, maar zij waren zo verstandig om de pasta aan zich te laten voorbijgaan. Jaja, tafelmanieren, ieder land heeft zo zijn eigenheden.

Morgen wordt een belangrijke dag: Sander wordt achttien. Hij helpt het ons al de hele week herinneren.

 

DSC03046 DSC03050 DSC03057 DSC03061 DSC03062 DSC03066 DSC03077 DSC03081

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *