Sin City

Na een frisse nacht is er eerst en vooral Sanders verjaardagsontbijt. Om het in (Amerikaanse) stijl te doen trekken we naar ‘Little Al’s Bakery’ voor donuts en koffie. Na deze caloriebommetjes gaan we weer op pad. Las Vegas wordt onze eindbestemming, maar we maken een ommetje om Zion Canyon te bezoeken.

Zion Canyon is prachtig: in plaats van hem van bovenuit te bekijken, rijden we tot helemaal onderaan. Daar stroomt een idyllisch riviertje, Virgin River, dat verantwoordelijk is voor al deze pracht en praal. Onze liefde voor water krijgt even de bovenhand. We installeren ons in een tuinstoel in de rivier met de voetjes in het water. Zalig!

Daarna gaat het verder naar Las Vegas. Drie uur lang slingert de snelweg zich enthousiast door de woestijn en de bergen.  De vergezichten zijn fenomenaal, de variatie enorm. En dan ligt daar, midden in een gigantische vlakte, ineens een absurd fata morgana te blinken. Hoge torens in de meest bizarre vormen zijn al van meer dan 20 km afstand te zien.

Vanuit ons hotel vertrekt een shuttlebusje naar de Strip. Deze is een regelrechte aanval op onze zintuigen: muziek, licht, flatgebouwhoge televisieschermen en de raarste bouwwerken. De grootheidswaanzin neemt hier abnormale proporties aan. Er is een buitenterras dat airco-gekoeld is (buiten, bij een temperatuur van meer dan 40°!!!!).  In een “mall” is een hele stad nagebouwd en om het half uur kan je gaan kijken naar een ‘rainstorm’ met donder en bliksem erbovenop (en dit alles binnnen, he). In de grote casino’s zoals Bellagio of Caesar’s Palace loop je verloren: als je het plannetje niet in het oog houdt, vind je de uitgang nooit meer terug. In het tweede staan meer “Romeinse” beelden dan in heel Italië.

Enfin, rondlopen in Vegas is een zeer bevreemdende, maar ook superleuke ervaring. En… what happens in Vegas, stays in Vegas.  

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *