Waar is Konstantin?

Gisterenavond is de eerste keer dat we het gevoel krijgen dat we er als toerist met opzet worden opgelegd. Ook dat is de stad, natuurlijk. We krijgen een menukaart in het Engels waaruit we bestellen, maar als de rekening komt, zien we dat de bedragen niet kloppen. Ja, leraar zijn heeft zo zijn voordelen: als we de kaart bestuderen, dan weten we ook hoeveel het kost. Hans vraagt naar de Engelstalige kaart, en de ober weet al wat er gaat gebeuren. Samen met de kaart brengt hij een hele uitleg, de Engelstalige kaart is een oude kaart (ja, hallo!?), op de Albanese kaart staan de prijzen anders (maar we krijgen ze wel niet te zien) en ja hoor, geen probleem, we mogen betalen wat er op de Engelse kaart staat. Op zich gaat het in euro’s maar over een klein bedrag, maar het is geen fijn gevoel.

Vanmorgen weer fris en monter op, al heb ik het gevoel dat ik Hans’ verkoudheid heb overgenomen. We hebben gisteren besloten om vandaag naar Voskopoja te gaan, nadat we er iets over gelezen hadden op een toeristisch stadsplan van Korça. Ooit was Voskopaja – in de zeventiende en achttiende eeuw – de tweede belangrijkste stad van de Balkan, na Istanboel. Het was een ambachten- en handelsmetropool die uitvoerde naar heel Oost- en Midden-Europa, waaronder landen als Duitsland en Oostenrijk. In 1788 woonden er 60 000 mensen, nu nog een duizendtal.

Vandaag is het een klein maar heel mooi stadje. In tegenstelling tot de meeste kleine stadjes zijn de straten geplaveid, alle bewoonde huizen prachtig opgeknapt en ingericht als bed and breakfast, bar en/of taverne. Ze verwachten hier duidelijk heel veel volk, alleen… wij liepen er alleen. Het was eigenlijk een beetje zielig, want het is echt een heel charmante plek. Ook het landschap errond is bijzonder: overal zijn dennen- en sparrenbossen, we wanen ons in een soort klein Zwitserland.

Ooit stonden er 24 Byzantijnse kerken in Voskopoja, maar door opeenvolgende oorlogen en verwaarlozing doorheen de tijd, zijn er nu nog 7 over. Tot onze immense verbazing staan er wandelpijlen in het centrum naar de verschillende kerken. We besluiten op zoek te gaan naar de kerk van de Helige Konstantin, en gaan gezwind op weg. Eerst door het dorp zelf, dan langs de laatste huizen en boerderijen (waar een oude boerin ons in het Albanees aanspoort, althans dat denken we, en met wijde armgebaren duidelijk maakt dat we verder moeten stappen) en dan komen we op de berghelling terecht. Na een tijdje op en neer stappen, splitst de weg. We kiezen ervoor om verder naar boven te klimmen, waar we terechtkomen bij vier bunkers die in de bergwand zijn gebouwd. Daar stopt ook het pad, dus we hebben ons waarschijnlijk vergist.

Wij terug, en de andere kant op. De weg (eigenlijk een tractorspoor) slingert zich over de heuvels en bergen. We passeren een bronnetje met heerlijk verfrissend water en komen uiteindelijk aan een plekje met een snelstromend beekje, wat rotsen, schaduw, vlinders en bloemetjes, Hans hoopt elk moment Eva uit het aards paradijs te zien verschijnen. We besluiten daar te picknicken, maar noch Adam noch Eva laten zich zien.

Opnieuw naar boven klimmen dan maar, en plots staan we voor een meertje waar een grindweg rondloopt. Aan de andere kant staat een groot maar volledig vervallen huis met een soort serre aan, en zelfs een fontein. Ooit was het hier riant wonen, nu is het een beetje griezelig.

We klimmen ook de volgende berghelling op, maar als we ook daar geen kerk(ruïne) zien, keren we onverrichterzake terug. Konstantin zullen we een volgende keer bezoeken. Op de terugweg staat Hans ineens midden tussen wel honderd kleine blauwe vlindertjes, zo mooi! Maar ook zo moeilijk om ze op foto te krijgen, al slaag ik er uiteindelijk wel in.

In Voskopoja doen we nog twee terrasjes, kwestie van de plaatselijke horeca een hart onder de riem te steken, en dan rijden we terug naar Korça. Het was een mooi gevulde dag en een prachtige wandeling. Hier zouden we wel nog een paar dagen langer kunnen blijven.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *