Ndhovu Safari Lodge weet zijn gasten echt wel te verwennen. Het diner gisterenavond was onvergetelijk: een lange tafel, prachtig gedekt met handbeschilderd vaatwerk, sfeerverlichting,… en lekker eten! Het kwam recht uit de (chique) boekskes 😉
Ook de nacht was onvergetelijk: toen we in de tent terugkwamen was niet alleen ons muskietennet naar beneden, maar er lag ook een warme kruik in ons bedje. Zo konden we met warme voetjes gaan slapen. En zelfs dat was bijzonder: rond 10 uur hoor je geplons in de rivier. De nijlpaarden komen aan wal voor de nacht en lopen tevreden knorrend tussen de tenten, te genieten van het gras. Volgens Ralf, de eigenaar, zijn we perfect veilig in onze tent, maar er loopt toch een nachtwaker rond om een oogje in het zeil te houden. Die nachtwaker zorgt er ook voor dat we ‘s ochtends warm water hebben: rond vier uur stookt hij vuur onder een aantal boilers die in een paar uur opwarmen. Eenvoudig maar ingenieus.
‘s Ochtends om 7u10 staan we al op post op het terras aan het water: dan zwemt een kudde buffels van een eilandje waar ze overnachten terug naar het vasteland. Best indrukwekkend om te zien. Intussen spartelen er twee uit de kluiten gewassen nijlpaarden aan onze voeten in het water.
Na een stevig ontbijt is het tijd voor wat actie. We rijden naar het vlakbij gelegen Mahango Game Reserve waar we een selfdrive doen. Altijd een spannende ervaring: niet alleen door de zandwegen en het vele wild (we zien heel wat antilopes, giraffen, bavianen, zebra’s, bokken,…) maar dit keer ook door een kudde olifanten waar er zich een behoorlijk opwindt en luid toeterend en met zijn oren wapperend naar ons toe komt: rijden maar. Een verstandig man (en vrouw) maakt zich nu snel uit de voeten!
Het plannetje dat we bij de ingang kregen, klopt van geen kanten en we rijden dan ook hopeloos verloren. Onze gps lijkt ons te vinden en suggereert een route terug, maar die klopt ook al niet. Bij het omkeren rijden we ons met onze trekhaak vast in de omheining en het heeft heel wat voeten in de aarde om de stalen kabel weer los te krijgen. Uiteindelijk oriënteren we ons op de zon en negeren we de gps, en zo komen we uiteindelijk toch terug aan de ingang. Oef, dat was toch wel even spannend.
We zijn het safariën nog altijd niet beu en doen een gamedrive via de lodge in Bwabwata National Park, in het gedeelte met de buffels: Buffalo Park, zoals ze dat hier noemen. Onze gids Erasmus ziet met het blote oog dieren op een km afstand, die voor onze ogen volledig opgaan in het landschap. Het is maar met een verrekijker dat we er iets kunnen van maken. We zijn alleen en dat maakt het superinteressant: hij geeft niet alleen info over de dieren, maar ook over de planten. We weten nu dat olifanten een voorkeur hebben voor acacia’s met witte doornen, dat de baobab een van hun lievelingshapjes is omdat hij zacht is en veel water bevat, dat je baobabs kan beschermen door er stenen ter grootte van een kassei rond te leggen omdat dat pijn doet aan de tere olifantenvoetjes en dat er zoiets bestaat als de worstenboom (the saussidge tree) en de pythonboom (the python tree) die enkel kan groeien rond een andere boom en die volledig verstikt.
Enfin, om maar te zeggen dat we een prachtige namiddag hebben: we zien zeker vijftig olifanten, vele buffels, massa’s kudu’s en impala’s, twee zeer zeldzame sabelantilopes, witte baviaantjes en zwarte apen, de Afrikaanse zeearend,… en nog zoveel meer, en dat alles in een wild en zonovergoten landschap.
We worden met de boot teruggebracht naar de lodge aan de overkant van de Okavango en kunnen dan meteen onze voetjes onder tafel schuiven voor alweer een heerlijke avondmaal in een filmwaardig decor. Het was de moeite!!
Laatste update: er werd ons net meegedeeld dat we best met de nachtwaker naar onze tent gaan: de nijlpaarden zijn aan land gekomen en lopen rond op het terrein 🙂