Bij het ontbijt hadden we een gezellige babbel met Pascal en Anne, het Franse echtpaar dat deze guesthouse openhoudt sinds 2016. Ze vertellen met veel liefde, enthousiasme en humor over dit land en zijn bewoners.
Onze tocht gaat vandaag richting Waterberg Plateau, een nationaal natuurpark. De afstanden zijn op zijn Amerikaans: het is ongeveer 100 km rijden vanuit Otjiwarongo, en dan zijn wij nog wel het dichtstbij gelegen stadje. De eerste 60 km gaan vlot vooruit over verharde weg, de laatste 40 km gaan over onverharde weg. Onverhard is bij deze relatief, want alles ziet er bijzonder zacht zand uit, maar het is keihard, dus elke ribbel doet de auto schokken alsof hij uit elkaar gaat rammelen: 50 km per uur is hier dan ook een zeldzame topsnelheid.
Als we het park bereiken, ziet het er bijzonder raar uit, zo midden in dit lege land: er staat een gigantische inrijpoort en daarachter een volledig geplaveide baan die het park inloopt. Je vindt er een bezoekerscentrum waar je je moet registreren en een toegangsticket betalen, wat verder is er een pompstation, een restaurant, een zwembad, wat vakantiehuisjes -die leegstonden- en de vertrekpunten van een aantal trails.
We willen graag de Waterberg View Trail doen. Het is een tocht die je zonder gids mag ondernemen en die je tot boven op het plateau brengt. Een serieuze klim als je kijkt van waar we vertrekken:
De tocht naar boven duurt zo’n 45 minuten waarvan we er 30 tegen een rechte rotswand opklimmen door een droge rivierbedding, werkelijk op handen en voeten. Zoals een wandelaar die ons tegenkwam het uitdrukte: ‘You have some nice rock climbing ahead’. Eenmaal boven is het uitzicht fenomenaal. Het lijkt wel alsof je uit een vliegtuig naar beneden kijkt. We zien zelfs de veertig km lange en kaarsrechte aardeweg die ons tot daar bracht.
Of je nu wandelt of auto rijdt doorheen dit land, het lijkt op een langgerekte natuurdocumentaire, maar dan in het echt. De wegen die we volgen lopen zonder onderscheid langs private wildreservaten. Als je geluk hebt, kan je dus vanuit de auto allerhande wild zien. De reservaten strekken zich tientallen km ver uit en zijn , gelukkig maar, omheind, zowel voor de veiligheid van de dieren als van de chauffeurs. Alleen kunnen de kleinere dieren zoals springbokjes, apen, aardvarkens, allerlei soorten hoenderen,.. gewoon over of onder de omheining door. Het is dus voortdurend uitkijken achter het stuur. Gelukkig loopt er telkens tussen het domein en de weg een tientallen meters brede grasstrook zodat je de dieren iets makkelijker opmerkt. Ook voor de vogelaars moet Namibië het summum zijn: vogels vind je hier in alle maten, kleuren en modellen.
Vanavond bij het pompstation een babbeltje geslaan met de jongen die de auto voltankte en de jongen die intussen de vensters waste. Beiden zijn eveneens grote fan van het Belgische voetbal en ze slagen er zowaar in om zowat het volledige Belgische elftal op te sommen. Ze hebben ons beloofd om vrijdag zeker te supporteren!
Ons avondeten hebben we verorberd met Helmut Lotti op de achtergrond. De wereld, mijn dorp?