Cheetahs in Otjiwarongo

Vanmorgen begint onze roadtrip echt. We verlaten de wijk Eros waar we verbleven. Wie onmiddellijk bijgedachten krijgt, niet doen: Eros betekent in de plaatselijke taal ‘zure, wilde pruim’ (echt waar, ik verzin het niet!) We rijden vandaag van Windhoek naar Otjiwarongo, zo’n 250 km verderop. Het begint veelbelovend: we rijden op iets wat echt op een autosnelweg lijkt. Maar al gauw komen we aan een lang stuk waar gewerkt wordt aan de verdere aanleg van de autosnelweg om dan, na zo’n 25 km over te gaan in een baan die nog het best kan vergeleken worden met een gewone gemeenteweg. Geen nood, de weg ligt goed, er is weinig verkeer en het landschap is prachtig en ongelooflijk uitgestrekt. Overal staan metershoge termietenhopen. Bovendien passeren we ook heel wat dierlijk leven: een soort wilde varkens met indrukwekkende slagtanden, stokstaartjes, impala’s, ezels, paarden, koeien, en zelfs een aap die ons met een hooghartige blik de billen toedraait.

We houden even een plaspauze in Okahandja, meteen ook het enige deeltje bewoonde wereld dat we tegenkomen tot in Otjiwarongo. Daar raap ik mijn moed bij elkaar en waag me ook aan het links schakelen. Na een paar rondjes door de dorpskern besluit ik dat ik nog niet toe ben aan het snellere rijwerk en neemt Hans het stuur opnieuw over.

We schieten goed op, maar ergens halfweg kan Hans het niet meer houden. Hij wil om te picknicken graag van de grote weg af, een ‘dirt road’ op , een onverharde en dus bijzonder zanderige weg. Het is even wennen maar aangezien we helemaal alleen op de wereld lijken, kan dat geen kwaad.

Hier zien we tientallen vogels in de meest onwaarschijnlijke kleuren: een citroengeel vogeltje ter grootte van een mus, een zwart-witte vogel met bloedrode buik zo groot als een merel, een azuurblauwe vogel van het formaat van een ekster en last but not least een beige gier met een spanwijdte van om en bij de 2 meter. Vooral van die laatste waren we nogal onder de indruk aangezien hij vlak voor onze wielen opsteeg. Helaas, je zal me op mijn woord moeten geloven, ze vlogen zo snel voorbij dat ik er geen foto kon van nemen.

Rond half drie bereiken we Hadassa Guest House in Otjiwarongo. We worden vriendelijk onthaald in abominabel Engels wat we de vraag ontlokt: ‘Ah, vous êtes Français?” waarop we duidelijk allebei blij zijn om nog eens in het Frans te kunnen babbelen. Hij raadt ons aan om vanmiddag nog door te rijden naar het CCF (Cheetah Conservation Fund) waar wees-cheetahs  worden opgevangen en grootgebracht. Als ze heel jong worden gevonden en nog niet voldoende tijd met hun moeder hebben kunnen doorbrengen, dan hebben ze niet de kennis en vaardigheden om in het wild te overleven en zullen ze dat ook nooit kunnen.

Het is ‘maar’ 45 km rijden tot het CCF. Wat hij er wel niet bij vertelde, was dat 40 km daarvan over een zandweg liep. Na een uurtje rallyrijden komen we aan in het bezoekerscentrum. Hoewel we eigenlijk te laat zijn, helpt een vriendelijke glimlach om de gids te overtuigen om ons toch nog mee te nemen (jaja, Sander, de charmes van je moeder werken niet alleen bij politieagenten). We krijgen een privé rondrit boven op een verhoogde jeep vanwaar we de -weliswaar zeer luie- cheetahs kunnen bewonderen. Zij hebben 5 cheetahs die permanent in het centrum verblijven, daarnaast zijn er een aantal die apart gehouden worden zodat ze niet aan de mensen wennen en die wel nog in staat zijn om terug te keren naar de vrijheid. Samen eten ze dagelijks een half paard of halve ezel op. Als onze gids verneemt dat we van België zijn, begint hij breed te lachen. Hij kent ons land niet, maar zijn favoriete voetbalspeler is Belg: blijkt hij een grote fan te zijn van Kevin De Bruyne.

We willen graag voor donker terug zijn, dus zorgen we dat we om 5 uur weer in de wagen zitten. Dit keer is het mijn beurt om over de zandweg te hotsen. Het schakelen went gelukkig snel en wanneer we Otjiwarongo weer bereiken durf ik al door de stad te rijden.

Vanavond gingen we op aanraden van onze gastheer naar Casa Forno, een grappig half binnen half buiten restaurant met haardvuur. We dineerden in stijl aan een te grote tafel en gezeten in een soort canapé waarin we volledig wegzakten. Maar het was lekker en bovendien -zoals al het eten hier- helemaal niet duur. Alweer een dag voorbij : de tijd vliegt echt. Morgen gaat het richting Waterberg.

3 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *