Issyk-Kul,het warme meer

Vandaag was een reisdag. We reden van Karool Dobo in de Chong Keminvallei helemaal naar Karakol, een stadje ten oosten van het Issyk-Kulmeer. Zo’n 365 km. Niet overdreven voor een hele dag, zou je denken, maar we hebben er zonder pauzes ongeveer 7 u op gereden. Nochtans reden we op een asfaltweg, alleen waren ze die overal aan het vernieuwen waardoor we tientallen km over hobbelende zandwegen hebben gereden. Het begon nochtans goed.

Nadat we de Chong Keminvallei hebben verlaten, komen we op een grote 2×2-vaksbaan doorheen een indrukwekkend rotslandschap. Op verbazend regelmatige tijdstippen zijn er tankstations voorzien van alles wat je daar ook bij ons aantreft: pompen, een winkeltje met eten en drinken, soms een wegrestaurant en toiletten. En laat het daar nu vandaag op hilarische wijze misgelopen zijn.

We houden halt bij een wegrestaurant op een moment dat de nood hoog is. Vlak voor de plaats waar we parkeren, is een kleine gebedshuisje, keurig onderverdeeld in een deel voor de mannen en de vrouwen, en met de matjes richting Mekka gedraaid. Ernaast is een klein gebouwtje met ook de onderverdeling man, vrouw. Ik heb pech want mijn deur is gebarrikadeerd met zandzakken, maar voor Hans is de deur open. Hij dus naar het toilet. Wanneer hij terug buiten komt, zegt hij verbaasd dat het echt wel een heel rare wc was. Er stonden twee bakjes, maar heel laag, en ook twee hele lage bankjes. Maar goed, flexibel als hij is, heeft hij zich aangepast aan deze vreemde inlichting. Ik moet ook dringend en ga het wegrestaurant binnen om te vragen waar het damestoilet is. Ze verwijzen me naar de andere kant van de parking waar ik ook mijn grenzen verleg, want het is een Franse wc. Wanneer we weer willen vertrekken zegt Hans dat ik toch echt eens moet gaan kijken naar dat vreemde toilet. Zo gezegd, zo gedaan…bij het buiten komen kwam ik niet meer bij van het lachen: het was helemaal geen toilet, wel een wasbak om de voeten te wassen vooraleer te gaan bidden. Bij deze excuses van Hans aan alle moslims.

De weg loopt verder door de Doomvallei, de vallei van de boze geesten, tot we ineens de bergen achter ons laten en aankomen in Issik-Kul, een stadje vlakbij het gelijknamige meer. Het lijkt wel of we een Amerikaans stadje zijn binnengereden: brede straten, een paar tankstations met alles erop en eraan, grote parking, winkels en zelfs een Spar. Dit moet de supermarktketen zijn die het meest verspreid is over de hele wereld. Ook in Namibiƫ en Botswana was dit onze favoriete winkel, en ook hier stelt hij niet teleur. Een ruim aanbod aan producten, koffie in alle mogelijke smaken, een traiteurafdeling en zelfs een cafetariahoekje en een gewoon toilet. We kopen vooral water want het is hier warm en we drinken dus heel wat af.

Na onze pauze in Issik-Kul vervolgens we onze weg : 169 km rechtdoor en dan linksaf voor de laatste 30 km. Het uitzicht is prachtig. Het water van het meer is azuurblauw. Bovendien rijden we tussen twee bergketens met indrukwekkende besneeuwde toppen: in het noorden de Kungey Ala-Too, aan de andere kant van het meer de Terskey Ala Too. Met zijn toppen van gemiddeld rond de 4000m zeer impressionant! En dat de volle 170 km!

De dorpen en stadjes dicht bij het meer zijn behoorlijk toeristisch. Het Issyk-Kulmeer, het ‘warme meer’, is al sinds eeuwen een geliefkoosde plek om de zomer door te brengen en wordt ook wel eens de Kirgyzische zee genoemd. Het is na het Titicacameer het tweede hoogste meer (1609 m) in het hooggebergte en zorgt voor een gematigd microklimaat in een land met voor de rest hete zomers en ijzige winters.

De weg schiet maar traag op want door de talrijke wegenwerken die zich over vele km uitstrekken, kunnen we vaak maar 20 of 30 per uur rijden. Tel daarbij de vaak chaotische rijstijl van de inheemse chauffeurs en de vele hobbels en bobbels in het wegdek en je begrijpt waarom we een hele dag rijden op een vrij bescheiden afstand.

Uiteindelijk komen we aan in Karakol. Het Ordo hotel is een hippe plek die het midden houdt tussen een hotel en een jeugdherberg en we zijn duidelijk de oudsten hier. Maar de kamer is comfortabel, met een propere badkamer en zowaar ook airconditioning. Enig minpuntje:we moeten op zoek naar een restaurant. Er zijn er gelukkig een paar in de buurt. We stappen er op goed geluk een binnen met een vrij internationale kaart – na twee dagen plov hebben we wel zin in iets anders – maar het loopt een beetje in het honderd: eerst krijgen we onze groenten geserveerd, dan frietjes en dan pas onze hoofdschotel, en die van Hans een kwartier voor die van mij. Het grappige is dat we, door de taal, niet eens kunnen uitleggen dat we eigenlijk alles samen hadden willen hebben. We eten dus maar braafheid alles na elkaar op.

1 reactie

  1. Prachtige uitzichten! Spannende avonturen.
    Urineren in rituele bakjes, Hans! Dat neem ik jou toch kwalijk, hoor! Die gelovigen gaan nogal werk hebben door jou. Komt dat ooit goed?!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *