Van Peles en Pelisor

Gisterenavond ineens weer groot alarm op onze gsm: er was een beer gesignaleerd in de buurt van het casino en iedereen werd verzocht daar weg te blijven.

Zondag, cultuurdag. En dat mag je letterlijk nemen.

We verblijven op het vroegere koninklijke domein, waar zich behalve de paardenstallen nog een tiental villa’s bevinden en twee kastelen: Castelul Peles en Castelul Pelisor. Het eerste was het vroegere buitenverblijf van koning Carol 1 , het tweede was een cadeautje voor de troonopvolgers.

We dachten: eentje is geeneentje, laten we ze alle twee bezoeken.

We begonnen met het echte werk: Peles. Volgens onze gids het mooiste kasteel van Roemenië. Het is dan ook overdonderend : werkelijk elk hoekje is bewerkt: houtsnijwerk, albast, koper, bladgoud, Venetiaans glas, tapijten, marmer,… teveel om op te noemen. Je weet niet waar gekeken, en het moet fortuinen gekost hebben. We vallen van de ene verbazing in de andere, bij zoverre dat onze mond gewoon blijft open staan: eetkamers, studeerkamers, ontvangruimtes, slaapkamers, wapenkamers, leeskamers, rookkamers, een bibliotheek met geheime gang verstopt in de boekenkast een Moorse kamer met een fontein,… Het houdt niet op. Het moet horror geweest zijn om daar te wonen, want hoe indrukwekkend ook, er is geen enkel rustpunt te vinden. Vloeren, muren en plafonds strijden om je aandacht.

Niet alleen architecturaal is het kasteel bijzonder. Het had eind 19de eeuw elektriciteit, centrale verwarming met warme lucht, een centraal stofzuigsysteem, een glazen dak dat elektrisch kon worden opengeschoven en een lift. Het meeste daarvan werkt vandaag nog altijd.

Kasteel Pelisor is op zich ook een mooi kasteel, maar na alle overdaad lijkt dit een (relatief) toonbeeld van eenvoud en soberheid. Veel intiemer ook, slechts 70 kamers ?! Hier logeerden de troonopvolgers tijdens de vakanties, met hun kinderen, vrienden, gouvernantes,…

Het domein zelf is een aaneenschakeling van graspleinen en bos, waar verschillende lanen doorheen lopen en waar het zalig wandelen is in de schaduw.

Na de middag vinden we een alternatieve route naar Sinaia centrum. Langs een aantal kraampjes waar ze vanalles verkopen, van plastieken tuinkabouters tot schapenvellen, rare chocolade, nouga, bloezen en truitjes, pantoffels,… slenteren we de berg af.

De alternatieve route brengt ons naar het (orthodoxe) klooster van Sinaia, waar we tot onze grote verbazing naar binnen mogen. De patertjes hebben het daar goed voor elkaar, met leuke appartementjes en een directe toegang tot een parktuin. Er zijn ergere plaatsen om pater te zijn.

We laten ons verder verdwalen in de stad en installeren ons op random bankjes om naar de mensen te kijken: altijd leuk om te doen. Er is veel volk op de baan, veel toeristen ook, maar de meeste zijn Roemenen. Als buitenlanders met een taaltje dat niet te begrijpen is, vallen we ontzettend op.

Moe maar voldaan keren we terug naar ons hotel waar we ons op het terras trakteren op een lekkere maaltijd en een glaasje wijn. En morgen…dat zien we dan wel weer.

1 reactie

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *