Voor we gisteren vertrokken naar het restaurant (Prince Hunter, precies het kasteel van Dracula) begint mijn gsm ineens een snerpend geluid te maken. Geen idee waar het vandaan komt en op mijn scherm verschijnt de mededeling ‘celuitzending’. Als ik erop klik, zie ik dat het een soort BE-alert is op zijn Roemeens, met een waarschuwing voor overstromingsgevaar van de rivier Aries. Vijf minuten later is Hans’ gsm aan de beurt. Toch wel even schrikken!
Vandaag staat een lange rit op het programma, richting Sambata de Sus. Zo’n 225 km, de langste route ernaartoe, want we willen Sighisoara meepikken. Het hele oude centrum is Werelderfgoed, dus dat kan alleen maar de moeite zijn. We nemen bewust geen autostrade, want ja, we willen het land zien, toch? Het begint wat moeizaam, want overal zijn er wegenwerken. Af en toe moeten we afslaan waar we niet mogen, en alternatieven zoeken is niet altijd evident.
Maar eens we de omgeving van Turda achter ons laten komen we afwisselend in landschappen die doen denken aan de Vlaamse en Waalse Ardennen, maar dan in een soort XXL-versie. De velden zijn groter, de heuvels hoger, de bossen uitgestrekter, en alles is bijna fluorescerend groen. Telkens opnieuw verschijnen er eindeloze heuvels aan de horizon. Heel mooi allemaal.
Zo slingeren we ons naar Sighisoara. De oude binnenstad is niet groot, maar prachtig bewaard. Nu zitten er heel wat souvenirwinkeltjes, ijssalons en restaurants in de oude huizen. Ze verwachten hier veel volk, maar het is vrij rustig. Echt gezellig. We dwalen wat door de steile straatjes en vinden een overdekte trap die ons (met 180 trappen) naar de top van de heuvel brengt.
Het is opnieuw heel warm en drukkend en als we boven zijn, staan we allebei in het zweet. We proberen wat af te koelen onder de bomen, maar zonder veel succes. Plots staat Hans te zwaaien dat ik bij hem moet komen. Hij heeft een kerk ontdekt die we kunnen bezoeken en waaruit de koelte ons tegemoet komt: de Bergkerk, uit de 14de eeuw. Nog nooit zo enthousiast een kerk binnengewandeld. We koelen een kwartiertje af, en kunnen er weer tegen. Bovendien staan we op het hoogste punt, dus moeten we enkel nog afdalen. En zo kuieren we terug naar beneden.
Voor het tweede deel van de route moeten we nog anderhalf uur voorzien, aldus Waze. Opnieuw slingeren we ons door prachtige landschappen, en na verloop van tijd zien we aan de horizon het Fagarasangebergte opduiken. Aan de voet van die bergen gaan we logeren!
We komen aan bij ons guesthouse, Casa Marta, waar een vriendelijke dame ons ontvangt in vloeiend Roemeens. Aan haar gezicht zien we dat er iets mis is, maar het is ons niet direct duidelijk wat precies. Tot ze naar het adres wijst: we hebben gereserveerd in Casa Marta in Barcut, niet in Sambata de Sus. Het pension waar we verwacht worden ligt 52 km terug. 52 km en 85 minuten rijden!!??!! Dat belooft voor de weg.
Wij dus weer de auto in, en anderhalf uur later, na een kronkelende weg over en door de heuvels over een wegdek dat in Albanese staat is (lees: abominabel slecht), komen we aan waar we moeten zijn: in een verafgelegen dorp te midden van de velden, in een knappe guesthouse- dat wel- en een heel eind verwijderd van de bergen waar we wilden wandelen.
Wat is er gebeurd? We hadden Casa Marta in Sambata de Sus gekozen, maar bij het reserveren hebben we dan blijkbaar de foute gereserveerd. Enfin, het is een stukje Roemenië dat we anders niet zouden gezien hebben. En naar de Fagarasan keren we later nog terug.