Cheile Turdii (de kloof van Turda)

Gisteren toch weer het een en ander beleefd in het restaurant (hetzelfde dat ons zondag naar huis stuurde). Eerst wel heel lekker gegeten, dat wel. De bediening was niet heel vriendelijk, maar de doorsnee Roemeen komt eerder stuurs over, dus dat verwondert ons al niet meer. Hans bestelde -uiteraard- een dessert, maar dat kwam niet. Toen we het wachten beu waren en de rekening vroegen, bleek het daar wel op te staan. We hebben in ons beste Roemeens en met behulp van een vertaalapp dan toch kunnen uitleggen dat we dat nog niet gekregen hadden, en het werd met (heel) wat vertraging gebracht. Terwijl ik intussen de rekening controleerde, bleek er ook een fout gebeurd te zijn bij het berekenen van het hoofdgerecht. We kregen een verwarde uitleg over een kaart die fout gedrukt was, etc..  Ja, ja, met alle Roemenen, maar niet met deze twee. Enfin, Sarea-n Bucate is een aanrader qua keuken, maar dat is het dan ook.

Vanmorgen gezwind weer op. Hans even aan het werk met mail en gsm, maar daarna weer op pad. Naar de Cheile Turdii, aka de kloof van Turda. Eerst even rijden tot in Sandulesti, en van daar te voet verder.

De weg naar Sandulesti kronkelde zich tussen uitgestrekte velden met enorm weidse vergezichten. Eenmaal aangekomen bij het einde van de weg had een ondernemende Roemeen een terrein ingericht als parking: 10 lei per wagen, per dag. Geen geld, zo’n 2 euro, maar wel een zeer lucratieve bijverdienste. Het terrein er rechtover was voorzien op veel volk (veeeeeeel meer dan er vandaag was) en leek een beetje op een Vlaamse kermis.

Op weg dan maar. Het pad begon rustig en door een bos, zalig gezien de warmte. Ooit werd er blijkbaar geld gevraagd om dit nationaal park te bezoeken, maar dat hokje was gesloten en dichtgetimmerd. Perfect!

Wat begint als een rustige boswandeling die je zelfs met buggy kan doen, ontaardt al snel in een meer avontuurlijke variant. We stappen tussen twee indrukwekkend hoge rotswanden, langs de rivier die dit allemaal heeft uitgesleten. We steken een paar keer het water over, via een paar zeer wiebelige hangbruggen en naarmate we vorderen wordt het pad rotsachtiger, smaller en hoger. Gelukkig hangen er hier en daar stalen kabels aan de rotsen om toch wat houvast te bieden, maar ik ben toch blij dat ik mijn wandelstok bij heb. We wandelen tot het einde van het pad, en keren dan via dezelfde weg terug. Het is een supermooie tocht.

We improviseren een alternatieve terugweg waarbij we op zoek gaan naar een nabijgelegen Lidl. Op weg ernaartoe hadden we het gevoel in een groene variant van Botswana te zitten: aarden wegen met ‘potholes’ waar je dan maar behendig moet tussen laveren. Zelfs gaan winkelen krijgt zo iets avontuurlijks. Uiteindelijk komen we ter plaatsen en kunnen we ons proviand, en vooral ons water, bijvullen.

Het plan was om hierna Salina Turda te bezoeken: een vroegere zoutmijn met imposant hoge zalen, aldus onze reisgids, waarin ze een restaurant en zelfs een heel pretpark bouwden. Maar voor de ingang stond een lange rij gegadigden met hetzelfde idee. Indrukwekkend of niet, we gaan niet aanschuiven voor een zoutmijn. Misschien proberen we morgen nog eens, we zien wel…

Als we aankomen in onze logeerplaats begint het te rommelen. Vanuit de verte zien we een warmteonweer aankomen. Het landschap in de verte verdwijnt gewoon achter de regen. Een indrukwekkend schouwspel, mét klank en licht.

Straks onze laatste nacht hier, morgen gaat de reis weer verder.

1 reactie

  1. Tof initiatief dit reisdagboek! Het is een waar plezier om op deze manier met dit blijkbaar mooie land kennis te maken.
    Linda

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *