The most difficult roads often lead to beautiful places

17 juli. Vandaag is onze laatste kans om naar Etosha te gaan. Omdat we vlakbij logeren – amper een uurtje rijden 🙂 – besluiten we de westkant van het park te verkennen. Helaas, veel dieren zien we niet, behalve wat giraffen, vele springbokjes en een paar spiesbokken en struisvogels: alles went duidelijk. Deze kant van het park is dan ook veel dorrer? dorder? meer dor? dan de oostkant, en dat verklaart waarschijnlijk wel hoe het komt dat we niet echt veel spectaculair wild zien.

Picknicken in het park is ook altijd een belevenis: je mag dat enkel doen op een paar plaatsen, die volledig omheind zijn en afgesloten worden met een hek, omdat het te gevaarlijk is om uit de wagen te komen. De picknickplaats is dan ook niet anders dan een reusachtige kooi waar je veilig zit voor hongerige leeuwen en jachtluipaarden.

We vertrekken goed op tijd uit Etosha, want het is nog twee en een half uur rijden naar Ugab Terrace Lodge. Het aantal dieren mag dan afnemen, het landschap wordt alsmaar spectaculairder. Uiteindelijk komen we weer bij een zotte plaats: we logeren bovenop een bergkam met zicht op een vallei die eruit ziet als Monument Valley in de Verenigde Staten: a-dem-be-ne-mend mooi. De route hiernaartoe is minstens even spectaculair als het uitzicht. Ik had het al zien aankomen toen we van de gravelbaan hiernaartoe reden: er stonden in de verte bovenop een berg een rij huisjes en… een smal weggetje ernaaroe, eerst recht naar omhoog en dan gewoon over de kam. En dat over een zandweg bezaaid met stenen. Gelukkig zijn ze zo vriendelijk geweest om de allersteilste delen (en steil is het zeker) te plaveien. Hans, die hoogtevrees heeft, ziet het halfweg de route niet meer zitten om verder te rijden. Wisselen dan maar. Gelukkig hebben we een 4×4 met automatische versnellingen, anders waren we nooit boven geraakt. Nu heeft de auto zichzelf bovengesleurd.

Ons huisje heeft een terras dat uitkijkt over een vallei met niets anders dan bomen. Vanuit de lodge kan je via een smal wandelpad op een uitkijkpunt komen waar je een nog mooier zicht krijgt op de vallei. Adembenemend. We kijken uit op de Vingerklip, een smalle hoge rots die als een toren boven alles uitsteekt.

Voor de rest, absolute rust, behalve de generator die ons van stroom moet voorzien. Tegen de avond komt iemand onze donkey (onze met hout gestookte boiler) aansteken zodat we warm water hebben. Zelfs zonder elektriciteit en waterleiding is er voor alles een oplossing! En slapen doen we met de gordijnen open en een panoramisch zicht op de bergen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *