Vanmorgen staan we voor het eerst op met druilerig weer. Het regent én het is behoorlijk fris. Als we na het ontbijt vertrekken, staat de thermometer op 17 graden, een half uur later (en verder) op amper 13 graden. Het ideale weer om nog eens onder de grond te duiken. Het bezoeken van grotten bevalt ons uitstekend en zoals Chris vanmorgen zei: ‘Caves are like cities. It’s not because you have been to Paris that you can’t visit London.’ En gelijk heeft hij.
Wij dus naar Skocjan Jama: een grot die opgenomen is als werelderfgoed door UNESCO. Ze hadden daar een goede reden voor.
Bij Skocjan Jama blijkt dat er eigenlijk twee verschillende tours mogelijk zijn: een met gids door de ondergrondse canyon van het grottenstelsel, en een op eigen houtje waarbij je de loop van de rivier volgt die aan een kant de grot induikt en er aan een andere kant weer uit stroomt. Uiteraard gaan we voor het volledige aanbod.
Eerst de ‘classic tour’ door de canyon. Helaas mocht ik hier geen foto’s nemen, zelfs niet zonder flits. Maar het was adembenemend mooi. Denk Harry Potter, denk Lord of the Rings,… en je komt amper in de buurt. De opeenvolgende grotten (7 km lang, waarvan wij er 3 doen) zijn amper verlicht, enkel het gangpad wordt om de paar meter verlicht door een ledstrip. Verder niks, behalve in de grootste zalen met plafonds tot 70 m hoog hier en daar een enkele goed gekozen licht. Het pad is goed begaanbaar en blijft overal minstens een halve meter breed maar… je mag geen hoogtevrees hangen want je moet een paar keer over een brugje dat 45 m boven de afgrond hangt en het pad plakt op bepaalde plaatsen tegen de rotswand aan. Geen sinecure voor Hans, dus. Maar we overleven het.
Na de picknick deel twee van de tocht: de rivier volgen, dat moet beneden gebeuren. Geen hoogtevreesproblemen dus. Wel… dat valt een beetje tegen. Ook hier weer bruggen en gangpaden die tot 40 m boven de bodem zweven en paadjes halfweg een gigantische granieten rotswand. Avontuurlijk, dat wel. Beide tochten zijn enkel te doen als je over een redelijke fysiek beschikt, want twee keer doe je meer dan 500 trappen en tussenin golft het pad soms steil op en neer. Maar ook hier weer…fenomenaal mooi!
Rond half vier wordt het tijd om door te rijden naar de kust van Slovenië, Piran meer bepaald. We kiezen ervoor om de gewone weg te nemen in plaats van de snelweg en we slingeren ons door het lieflijke landschap. De zon is er ’s middags doorgekomen en als we bijna in Piran zijn is de temperatuur weer opgelopen tot meer dan 30 graden.
Piran blijkt autovrij te zijn. We moeten een ticket nemen waarmee we één uur gratis de stad binnen mogen en dan zo ver mogelijk doorrijden. Daar worden we opgevangen door een mevrouw die ons naar ons appartement brengt. Alle bagage moet mee, want daarna moeten we de wagen naar een parking buiten de stad verplaatsen.
Ons appartementje is een heel leuke verrassing: we gaan een deurtje binnen in een oud gebouw en klimmen drie verdiepingen naar omhoog via een brede maar stokoude trap. En dan gaat de deur open: we hadden alles verwacht maar niet wat het was: een ruim, licht, volledig gerenoveerd appartement met een fantastisch zeezicht én airco in de slaapkamer.
Snel even douchen en dan iets eten. Langs de dijk zijn er overal restaurantjes met vis en zeevruchten en een prachtig zicht op een van de mooiste zonsondergangen ooit.