Maandagmiddag 15 uur. Een ‘schoon’ uur om te vertrekken. De boekhouding is rond, de valiezen zijn gepakt en er staat een ovenschotel klaar voor onze thuisblijver. We zijn bijzonder optimistisch en boeken een hotel in Heidelberg. Eenmaal op weg blijkt dat wat hoog gegrepen.
Het begint al goed: richting Antwerpen is een ongeluk gebeurd: twee rijstroken afgesloten, meer dan 45 minuten vertraging. Dan maar over Brussel. Helaas, werken in Sint-Stevens-Woluwe, en dus al file van op de Brusselse ring. Eenmaal daar voorbij gaat het vlot, tot Verviers. Ineens een hevige ‘klak’ en zowaar… een stuk uit onze voorruit en een scheur die zich vrolijk uitbreidt over het vensterglas. Gelukkig stopt de scheur uiteindelijk toch en kunnen we zonder al te veel hinder verder rijden. En dan ineens, ter hoogte van Bitburg (waar ligt dat, begot) , moeten we de autosnelweg verlaten en worden we verondersteld een omleiding te volgen: prachtige sightseeing doorheen een lieflijk golvend landschap, kronkelende weggetjes, en heel veel tijdverlies.
Dat Heidelberg geen optie meer is, is intussen duidelijk. We herplannen dan maar en boeken een hotel in Trier. Leve Booking.com. Gratis annuleren, dus het is allemaal niet zo erg.
Trier blijkt een leuke, groene stad aan het water. We hebben niet de tijd om ze te bezoeken, maar dat moeten we in de toekomst zeker eens doen. En ook ons hotel, op de bots geboekt, valt reuze mee. Er is zelfs een eigen brouwerij aan en het bier is lekker. Precies wat een mens nodig heeft na een middagje filerijden.