De dag begint vroeg vandaag. Onze madam wil naar de kerk, dus ontbijt om acht uur. Niet half acht, niet kwart over, neen, acht uur stipt. En dus zitten alle gasten om 8u rond de tafel. Het wordt een gezellig Europees onderonsje: een koppel uit Duitsland dat nog in Nederland gewoond heeft, een koppel Engelsen die nu in Zwitserland wonen en hun dochter die wel nog in Engeland woont, en wij. Het ontbijt is lekker, de conversaties (in een mengelmoes van Engels, Duits en een beetje Nederlands) grappig.
Om 9 u zijn we riebedebie. We gaan kanoën op Clearwater Lake in het Wells Gray PP. Verdwalen kunnen we niet, er loopt maar één weg door het park, liefst 71 km lang. Ongeveer de helft daarvan is niet verhard en het heeft wat geregend vannacht, dus halleluja voor onze Jeep. Voor de verandering schijnt de zon nu eens ’s ochtends, dus dat belooft. Helaas, als we in de auto zitten, begint het te gieten. We weten intussen ook waarom het hier zoveel regent: we zitten in noordelijk regenwoud. Nooit geweten dat er naast tropisch regenwoud ook ander bestond! Zo zie je maar, een mens is nooit te oud om te leren.
De weg ernaartoe is opnieuw ongelooflijk: ononderbroken oerbos (waar de mens totaal niet in tussenkomt qua onderhoud), kolkende rivieren, houten bruggetjes,… Als we aan Clearwater Lake aankomen, is het allang weer opgedroogd. We krijgen een zwemvest, peddels en een waterdichte tas en mogen zelf een tweetal km verder onze boot ophalen. En het is FAN-TAS-TISCH. Behalve het klotsen en het ruisen van wind en water en een occasionele vogel hoor je helemaal niets!! Het meer is eigenlijk geen echt meer, het is een rivier die op een bepaalde plaats zo breed en diep is, dat er nauwelijks stroming op zit. Een geluk, want later op de dag zien we dezelfde rivier wat meer stroomafwaarts, en dat is een kolkende, schuimende massa.
We peddelen tot op een strandje om te picknicken en dan weer verder tot aan Diver’s Bluff: een hoge rots die uit het water steekt. Daar steken we de rivier over (dat alleen is meer dan anderhalve km) en peddelen langs de andere kant terug. In totaal zijn we zo’n vier uur onderweg en hebben we rond de 18 km gevaren (wat slechts een fractie is van het totale meer) : dat wordt spierpijn morgenvroeg! Maar het is zo adembenemend mooi, dat we dat er graag bij nemen.
Na het varen, stoppen we op de terugweg nog hier en daar voor een korte wandeling naar een aantal watervallen. Gisteren zagen we al de Spahats Falls, vandaag komen daar nog de Dawson Falls bij. Maar de allermooiste was wel de Helmcken Falls: een enorme massa water stort zich naar beneden en heeft daar een volledige kom uitgesleten in de rotswand waar het opspattende water blijft hangen. De zon zat precies goed en maakte een fantastische regenboog. Prachtig gewoon. Je blijft ernaar kijken.
Dan terug naar Clearwater (het dorp, niet het meer): we gaan nog een keer naar ons restaurant aan het Dutch Lake en eten wilde zalm met zicht op het meer. Meer moet dat echt niet zijn.