Vanavond geen hotelkamer om deze blog te schrijven. Nee hoor, we zitten op een veel idyllischer plek: het terras van het ‘The painted turtle” restaurant aan de rand van Dutch Lake. En mooi dat het hier is!
Vanmorgen zijn we met regenweer vertrokken in Kamloops. We beginnen het verloop van de dag nu stilletjesaan door te hebben: ’s ochtends grijs en regenachtig, in de loop van de dag droger en tegen de avond zonneschijn. Alleen jammer dat de avond niet wat vroeger begint.
We rijden naar Clearwater, amper 120 km verderop. De landschappen zijn weer indrukwekkend. We rijden zelfs twintig km door een gebied waar ze een bosbrandje hebben gehad vorig jaar. Het lijkt wel een bos electriciteitspalen. Tegen picknicktijd zijn we in Little Fort. Het dorp is genoemd naar een huis waar de eigenaar een toren heeft naast gebouwd, met kantelen en al. Toch wel een beetje grappig.
Kort na de middag komen we aan in onze B&B. Leuke kamer, raar madammetje. We zetten snel onze koffers af en trekken naar Wells Gray Provincial Park. In het bezoekerscentrum krijgen we een plannetje en wat uitleg. We besluiten om het park al gedeeltelijk te verkennen en morgen te gaan kanoën op Clearwater Lake. Onze eerste halte is … een waterval. De wandeling ernaartoe is mooi, maar zeer kort. Niet echt uitdagend, wij willen wel wat meer actie.
Een beetje verder is de afslag naar Mount Trophy alpine Meadows: een hike van anderhalf uur met als beloning bergweiden vol zomerbloemen. Hoewel we net iets te vroeg zijn om alles in volle glorie te aanschouwen, besluiten we het er toch op te wagen. Eerst rijden we 15 km over ‘unpaved road’ (lees : modder en stenen) tot we aan het beginpunt van de tocht zijn. Hans zijn folietje blijkt toch niet zo gek te zijn. Daar beginnen we aan onze wandeling. En of het een uitdaging was: 45 minuten steil klimmen door het bos langs een pad dat bij regenweer herschapen wordt in een beekje. Maar zo mooi en ongelooflijk stil. Al moeten we zelf lawaai maken om de beren (enkel zwarte, en die zijn bang van mensen) te laten weten dat we er aan komen. Na ongeveer 20 minuten klimmen komen we een familie tegen: West-Vlamingen! Wie doet ons dat na?
We geven niet op en stappen door tot we boven de wolken zitten. En daar zijn ze dan, de bloemenweiden. Het landschap is zo weggelopen uit een sprookjesboek. Ik voel ‘The hills are alive with the sound of music” opwellen, maar kan het nog net binnenhouden. De terugtocht is minder vermoeiend, maar behoorlijk lastig: het komt erop aan om je voeten goed te plaatsen om het evenwicht niet te verliezen. We hebben het ontzettend warm, maar aan de auto blijkt het amper 8° te zijn. En wij maar zweten!
Als we met de auto terug naar beneden rijden, stijgt de temperatuur snel. De zon is er door gekomen en het wordt een aangename 20°. Ideaal om op een terrasje iets te gaan eten. En zo komt het dus dat ik deze blog op zo’n fantastische plek zit te schrijven.