Van Laughlin (Nevada) naar Williams (Arizona)

 

Vroeg opstaan gaat hier vanzelf. Door het uurverschil zijn we rond zes uur, halfzeven al KLAARwakker, een totaal nieuwe ervaring voor mij! We ontbijten op de kamer –om onze lever wat te sparen- en halen een koffie bij de Denny’s in het hotel. De kleinste maat koffie is een beker van minstens 40cl, dus we zijn onze dag meteen goed gestart. Het systeem van bekers in verschillende maten ontgaat ons nog altijd volledig. Bij het bestellen van een drankje kies je tussen ‘tall’, ‘extra tall’ en ‘verti’, zeg maar ongeveer 50cl, 75cl en een liter. En dan … mag je à volonté gaan bijvullen. Waarom zou je dan de grootste beker nemen en meer betalen???

Na het ontbijt nog een steviger exemplaar koelbox kopen (ons isomo exemplaar lekt) en ijs, en we kunnen er weer tegenaan. Buiten is de temperatuur alweer (of nog altijd?) boven de 40°. Die hitte is met geen woorden weer te geven. Het doet bijna fysiek pijn om in de zon te lopen. Je zou gaan begrijpen waarom een Amerikaan letterlijk alles met zijn auto doet.

Er staat een rit op het programma van een kleine 300 km. We maken eerst een ommetje via Oatman en Kingsman om zo nog een stukje van de historic route 66 mee te pikken. We rijden door het Fort Mohaveindianenreservaat: die hebben niet direct de meest vruchtbare stukjes land gekregen. Alles is er geel, beige en bruin, woestijn met andere woorden. Hoewel het lijkt alsof we voortdurend door hetzelfde soort omgeving lijken (ttz woestijn) is de variatie en kleurenpracht niet te beschrijven. De bergen zijn fenomenaal en je verwacht voortdurend ergens een groep cowboys of indianen te zien verschijnen. Oatman is een ghost city, een oud mijnstadje uit eind 19de, begin 20steeeuw dat er nog steeds bijligt als een decor uit een westernfilm. Het dorp is niet meer bewoond door mijnwerkers, maar door verkopers van allerhande souvenirs. Door de straten lopen tientallen ezels vrij rond. We eten in de plaatselijke saloon –een hamburger, wat dacht je- en laten een familiefoto nemen in 19de eeuwse kledij. Het resultaat is grandioos.

Op naar Kingsman. Daar moeten we kiezen of we route 66 verder volgen of de interstate 40 oprijden. We twijfelen nog wat, maar het toch wel grote verschil in aantal mijlen en een blik op de indrukwekkende bergketen voor ons, doet ons toch de interstate oprijden. We komen ooit nog wel eens terug voor de route 66. Op een afstand van pakweg Gent naar Parijs komen we nauwelijks bewoning, dorpen of stadjes tegen. We rijden van het dorre en droge woestijngebied naar een uitgestrekt prairiegebied dat na anderhalf uur overgaat in dennenbossen!!!??? De variatie is enorm, de landschappen onwaarschijnlijk weids. Zover je kan kijken –en dat is behoorlijk ver als je boven op een berg staat- alleen maar land. De indruk van kleinheid die je krijgt, de variatie en indrukwekkende pracht zijn eigenlijk met geen woorden te beschrijven.

Met het veranderende landschap zakt ook de temperatuur van zo’n 117 °F (ergens ruim in de veertig) naar 83°F (een aangename 26°). De duik in het zwembad is deze keer zowaar verfrissend en als de avond valt, voelen we de temperatuur verder dalen. Heerlijk! Het ziet ernaar uit dat we onze slaapzakken zullen kunnen gebruiken. We slapen vannacht in een tentlodge, een soort dubbele koepeltent ingericht als een minivakantiehuisje met bedden en al.

1 reactie

  1. Hey, ik volg ijverig: dit leest bijzonder vlot en boeiend, fijn en fantastisch dat dit jullie reële vakantieverhaal is. Wij zitten hier zowaar ook te puffen bij meer dan 30°, eindelijk. Groeten.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *