Ons zwembaduitstapje gisteren was een hele belevenis: het water bleek minstens 35° te zijn, een beetje als zwemmen in een bad. Er was bovendien een poolparty met dj aan de gang. Iedereen aan het dansen en cocktails aan het drinken. We hebben dan uit pure miserie ook maar een mojito gedronken (in het zwembad!!, te gek!)
Van Palm Springs naar Laughlin
Vandaag stond een hele rit op het programma. We vertrokken naar Joshua Tree om het National Park te bezoeken. Een wonderlijke rit en een wonderlijk park. Je rijdt de hele tijd door woestijngebied, met hier en daar een iets groenere, bewoonde plek. Joshua Tree National Park is een belevenis op zich. De Joshua Tree ziet eruit als een soort palmboom, maar dan met vertakkingen, zoals een gewone boom. Verder groeit er niks, behalve kleine struikjes die volledig verdord zijn. Daartussen zie je de raarste rotsformaties, zoals Skull Rock, een soort rotsdoodshoofd. Vanop Key View kan je de San Andreas breuklijn zien, een fantastisch vergezicht.
Daarna zetten we onze tocht verder, dit keer over een stuk van de route 66. In Amboy stoppen we in Roy’s café om iets te drinken. Met een teletijdmachine worden we teruggespoeld naar de jaren ’50. De stop blijkt achteraf geen overbodige luxe: de temperatuur loopt op tot ver boven de 40° en er is verder niets, enkel woestijn en bergen. Geen bewoners, geen stadjes, geen stopplaatsen of benzinestations en dat meer dan 150 km ver!! Een wonderlijk gevoel om urenlang oneindig ver te kunnen kijken en niets te zien behalve natuur.
Uiteindelijk komen we aan in Lauhglin. We logeren in het ‘Palm resort hotel en casino’. Het blijkt een megalomaan gebouw te zijn. Gigantisch groot, ruimtes die voor niets worden gebruikt (maar echt groot, je bent al gauw vijf minuten onderweg van de ene kant naar de andere) en een o zo cliché casino in de inkomhal (zeg maar inkomzaal). Alle stereotiepen over Amerikanen worden op een hoop gegooid: aan de slotmachines zitten mensen wezenloos voor zich uit te staren en op de knopjes te drukken, een drankje in de hand. Voor het eerst valt ook op dat er inderdaad veel dikke Amerikanen zijn. Tot nu toe was ons dat bespaard gebleven 😉
Moe van de reis besluiten we om in het hotel iets te eten. Er is keuze uit meerdere restaurants maar we gaan voor het steakhouse. Nog zo’n bevreemdende ervaring. Buiten is het minstens 40°, maar het restaurant is ingericht als jachthut in de bergen. Er branden maar liefst drie openhaarden! En uiteraard staat de airco op maximum. Hans en ik eten een slaatje –dat we niet opkrijgen wegens veel te veel- maar de kinderen willen vlees: een premium rib steak (zo maar eventjes 350 gr) met frietjes. Ze eten alles vlot op en eerlijk is eerlijk, het vlees is ontzettend lekker. En dat alles met een prachtig uitzicht over de Colorado River en vlak daarachter… woestijn, wat dacht je.
Na het eten blijkt er om 9u nog vuurwerk te zijn: kort maar zeer mooi en indrukwekkend, zo boven de rivier. Toch zijn we blij als we weer naar binnen kunnen, want de hete wind is niet te harden. Wie verwacht dat het na zonsondergang aan een grote rivier toch een beetje afkoelt komt bedrogen uit.